Het is maart 2020. Op een bed ergens in Amsterdam wordt er een idee geboren. Een idee om met 100 mensen een collectieve uitwerking te maken van de betekenis van solidariteit.
“Hallo met Denise. Ik zoek 100 mensen die gedurende acht maanden €50,-per maand willen doneren. Samen halen we €40.000 op. Dat geld geven we aan vijfmensen die gedurende acht maanden €1000,- per maand krijgen. We weten nog nietaan wie we het geven, hoe en waarom. Dat is precies wat we gaan onderzoeken.Doe je mee?”
In de maanden die volgen, bellen we honderden mensen. De vraag is simpel; wil je deelnemen aan Collectief Kapitaal?Na meer dan 600 telefoontjes, voegt in oktober van 2020, de 100e persoon zich bij ons startende collectief.
Sociaal rechtvaardig samenleven
Ieder van hen committeert zich aan het delen van €50,- per maand gedurende acht maanden. Maar, misschien nog wel belangrijker: ieder van hen stapt ook in het initiatief. Om vanuit hier te onderzoeken wat een sociaal rechtvaardig samenleven nu eigenlijk in de wegstaat. Een onderzoek niet alleen naar de wereld om ons heen - en wat daarin anders moet en kan- maar ook naar de wereld in onszelf.
Wie doet (niet) mee?
Gedurende deze beginperiode houdt initiatiefnemer Denise Harleman een klein dagboek bij, waarin ze reacties van mensen verzamelt op het initiatief en haar gedachten daarbij noteert. Hieronder wat fragmenten:
“De eerste reacties op de brief komen binnen. Een goede vraag van L. over wat er in het ontwerp al ‘vast staat’ en wat niet. Hij vraagt of het nog mogelijk is om meer mensen minder geld te geven. Ik vind het een goede vraag. Daar komt ook direct een volgende vraag overheen: wanneer heeft geld impact? Wat is voldoende geld om ‘goed’ van te kunnen leven? En moeten we iets willen zeggen over een ‘resultaat’? Maar wat is resultaat dan? Als ik een periode een gelukkiger mens ben, telt dat dan niet? Moet geld een doel hebben of gaat het juist ook over de ruimte voor niet bestaande dromen? Ik wil het hier heel graag met de deelnemers overhebben. En zie enorm uit naar deze gesprekken”.
N. geeft aan niet mee te willen doen. Zij zegt
“wij geven 80 euro per maand aan vluchtelingenwerk en Oxfam, puur omdat we erop vertrouwen dat het geld dan precies goed gebruikt zal worden. Ze schrijft “ik ben zo blij dat ik niet ga over financiële steun en de dilemma’s die daarbij horen. Het project is voor mij persoonlijk dus geen match”.
Ik kan dit goed begrijpen en denk tegelijkertijd: daar moet het misschien juist over gaan. Dat we soms te vaak moeilijke keuzes uitbesteden omdat we ons niet willen wagen aan de ‘moraliteit’ ervan. Verliezen we daarmee niet teveel onze eigen reflectie op belangrijke keuzes? Ik weet het niet. In ieder geval roept het in N een vorm van angst/weerstand op.
Van S krijg ik een aanmelding.
Ze schrijft:
Ha Denise, Ik doe mee! Merk dat er gelijk al veel vragen opkomen en ook veel interne discussie in mijzelf, nu al.Ik deel er een paar, voel je vrij om dit naast je neer te leggen of niet. Hoe dan ook heb je mij nu al aan het denken gezet met dit voorstel wat een maatschappelijke grens opzoekt.
Kus! S
- komen gezinnen uit andere landen ook in aanmerking voor het geld? Ik denk dan aan de meest kwetsbare in vluchtelingen kampen, Afrika ect
- is dit niet de rol van de overheid zelf om kwetsbaren te beschermen? Wat maken wij wellicht kapot doordeze rol te pakken als groep?
- welke negatieve bijeffecten gaat dit hebben voor de ontvangende gezinnen en hun sociale omgeving? Dit was/is bij humanitaire hulp op grote schaal vaak een groot probleem weet ik nog van mijn studie
- en dan een van mij criticaster; is 5 ontvangers wel genoeg om iets betekenisvols te kunnen zeggen of doen op dit onderwerp? of een links hobby van om schuldgevoel af te kopen bij 100mensen die hier toch al mee bezig waren, blijven we in onze bubbel en vergrotende kloof misschien juist door gever en ontvanger tegenover elkaar te zetten?
Een andere briefschrijver vindt dat:
” het voorzien in fatsoenlijke maatschappelijke leefomstandigheden eenzorgplicht is voor de overheid”.
Hij is bovendien:
“… huiverig voor een experiment zonder dat er goed zicht is op het vervolg. Het minste is nog dat een aantal gezinnen tijdelijk extra geld krijgt terwijl een basisinkomen bedoeld is als een structurele voorziening. Met tijdelijk geld ga je anders om dan wanneer je weet dat je ‘voor altijd’ op zo’n inkomen kan rekenen. Waarbij ik me haast te zeggen dat ik het heel logisch zou vinden dat je dit ‘extra’ geld bestemt voor grote uitgaven die al te lang niet konden (Tenminste, dat zou ik doen). En daarnaast, al klinkt dit misschien wat paternalistisch: ik ben nogal huiverig voor ‘experimenten’ met mensen. Wat zeg je tegen de gezinnen die worden geselecteerd: we gaan kijken hoe jullie je geld uitgeven, hoe jullie gaan leven, of je gelukkiger wordt, wat voorinvloed dat kan hebben voor de schatkist, etc etc. (En dan na afloop te moeten zeggen: de koek is op, nu vallen jullie weer terug op het oude niveau) Ik weet dat het zo niet is bedoeld, echt niet maar ik ben bang voor reacties die verwijzen naar andere grandioze mislukkingen met sociale experimenten (de sovchozen en kolchozen van de Russische revolutie om maar een ernstig voorbeeld te noemen)”.
Lees onderaan dit verhaal de gehele brief.
Waarde, recht en bezit
Dit soort overwegingen, kritische vragen en weerstand ervaren we vanaf dag 1 van Collectief Kapitaal. Ook dit zijn inzichten, die tot nieuwe vragen leiden. Het is voor ons een aansporing om in gesprek te gaan met mensen over concepten zoals waarde, recht en bezit. Dat kan ongemakkelijk zijn. Dat is niet erg. Stap 1 is mensen aan het denken zetten. Ook diegenen die zich niet bij ons aansluiten.